* 14 november 1914 - † 26 februari 1942
Tekst door Pascal van der Maas, februari 2023
Mijn naam is Jacobus van der Maas, zeg maar gewoon Ko. Ik ben op de Bloemerstraat 133 geboren. Op het stuk dat nu Plein 1944 heet.
Mijn vader Jacob Aloysius was geen makkelijke man. Hij was musicus en gestationeerd op de Krayenhoffkazerne als stafmuzikant. Vader was streng voor mij, mijn zussen hadden het makkelijker. We woonden klein, ik was veel op straat en ging mijn eigen gang.
Al heel jong vond ik jongens leuk. En ook best jong ontdekte ik dat er in Kronenburgerpark, vlak bij ons huis, en rond de Voerweg wel wat mogelijkheden waren om geld te vangen bij kerels die daar op zoek waren. Het leverde niet veel op, een paar stuivers, een peuk, wat aandacht. Maar het raakte wel bekend, dus mijn vader hoorde er van. Nou die moest er niks van hebben, zijn enigste zoon! Ik kreeg klappen en op een keer sloeg ik terug.
Dus werd ik begin 1928 - ik was 13 - naar familie in Amsterdam gebracht en via hen naar opleidingsschip de Pollux, ik moest matroos worden. Daar heb ik echt een heftige tijd gehad. Maar varen zat in mijn bloed, bleek. En waar anderen moesten betalen voor vertier had ik altijd gratis vermaak.
Tegen gezag heb ik nooit gekund. Tegen gezanik evenmin, dus in 1930 vertrok ik weer naar huis. Tussen vader en mij liep het niet meer. In 1931 - ik was 17 - werd ik vanwege 'gevaar voor zedelijken en lichamelijken ondergang’ naar jeugdgevangenis de Hunnerberg gestuurd. In een verslag van de Hunnerberg staat te lezen: “Spoedig in tranen, niet zo’n deugniet als geschilderd wordt”. Eigenlijk was de Hunnerberg de beste tijd van mijn leven, daar kon ik eindelijk gewoon kind zijn.
Na de Hunnerberg ben ik weer gaan varen, op Indië. Daar heb ik mijn vriend leren kennen. We zijn jaren samen geweest.
In 1939 was ik in Nederland nog kort getrouwd met een hartelijke vrouw, ik kwam haar tegen bij de bakker op de Kinkerstraat. Ze werkte als 'Blonde Jopie' op de Wallen in de Stoofsteeg. Door te trouwen was ik eindelijk verlost van het gezeur van mijn familie. We hebben zelfs een huwelijksnacht gehad. Maar zijn zo snel het kon gescheiden in 1940, ik was alweer uitgevaren. Jopie beviel later van onze zoon Jan-Frederik, die heb ik nooit gekend. Hij is in diepe armoede opgegroeid.
In mei 1940 werden door de Nederlandse regering in Londen alle buitengaats varende Nederlandse schepen tot militair onderdeel verklaard. Alle zeevarenden kregen een militaire opdracht. Dus ook wij, als opvarenden van de Joma. We zijn in het begin van de oorlog nog gebombardeerd. Gelukkig overleefde ik dat. Maar het schip was altijd in gevaar. In februari 1942 brak er brand uit in de haven van Teignmouth. Wij lagen daar en ik was in de kombuis.
Op 9 juli 1940 werd de Joma, varend van Londen naar Plymouth, ernstig beschadigd bij een Duitse luchtaanval. In Plymouth werd het schip gerepareerd. De Joma voer daarna naar Teignmouth in Devonshire. Op 26 februari 1942 brak door magnetische mijnen brand uit in de haven. Na afloop van de bluswerkzaamheden werd onder andere kok Ko van der Maas dood aangetroffen op de Joma.
Het heeft al met al 75 jaar geduurd voordat de familiegeschiedenis weer heel was. Kleinzoon Pascal deed er in 2017 onderzoek naar. Toen hij aan zijn vader vertelde dat hij homo is, kreeg Pascal te horen dat zijn opa dat ook was. In het gemeentearchief ontdekt Pascal dat de straat waar hij woont ook de geboortestraat van zijn opa was! Een ‘spoedig in tranen’-moment...
In 2019 wordt op Plein 44 het vernieuwde oorlogsmoment onthuld. Er zijn namen van Nijmeegse oorlogsslachtofffers op de plaquette toegevoegd. Kleinzoon Pascal ziet de naam van zijn opa Jacobus van der Maas staan. Hij heeft daarna de familiegeschiedenis verder uitgezocht en gedeeld met een achterkleinzoon van Ko, die ook in de Bloemerstraat was gaan wonen. Van de vijf generaties hebben er vier in dezelfde straat gewoond!